“Het is gek om leerlingen in jaarklassen te positioneren, terwijl ze allemaal heel verschillend zijn”.
Interview

“Het is gek om leerlingen in jaarklassen te positioneren, terwijl ze allemaal heel verschillend zijn”.

René Weijers , Directeur basisschool De 7 Mijlen
Terug naar overzicht

Over René

René Weijers is directeur van basisschool de 7 Mijlen in Manderveen, onderdeel van Stichting TOF. Bij zijn aantreden in 2010 had Weijers al de nodige onderwijservaring als intern begeleider en directeur in zowel het speciaal- als vernieuwingsonderwijs. Weijers koos bewust voor de school in Manderveen: "Ik geloof heel erg in kleine scholen". Weijers is niet bang om iets nieuws te doen en realiseert daarmee eigentijds onderwijs in een traditionele omgeving.  

Je eerste directeur is misschien wel het meest bepalend voor je verdere loopbaan. Mijn eerste directeur was vooruitstrevend. Dat nam ik mee in mijn opvoeing als onderwijsman.


De innovatie

Vanuit zijn ervaringen in het speciaal- en vernieuwingsonderwijs had Weijers een duidelijke visie: onderwijs moet tegemoet komen aan wat het kind écht nodig heeft. En leerkrachten en onderwijsassistenten moeten de ruimte krijgen om kinderen te volgen in hun ontwikkeling. Om dit mogelijk te maken heeft Weijers het traditionele jaarklassensysteem op de 7 Mijlen losgelaten. De school kent nu drie combinatieklassen: groep 1, 2, 3. Groep 4, 5. En groep 6, 7, 8. Voor elke groep staat een leerkracht én een onderwijsassistent. Op basis van gesprekken met de leerkracht of onderwijsassistent bepaalt een leerling aan welke doelen hij gaat werken en welke instructies hij gaat volgen. "Kinderen die meer aan kunnen, kunnen we al meer aanbod geven. En als kinderen meer tijd nodig hebben, kunnen ze dat ook nemen, zonder dat dat opvalt in de groep". Zo kan het zijn dat aan de ene kant van het ruime lokaal instructie wordt gegeven aan een groepje leerlingen uit verschillende klassen, terwijl aan de andere kant leerlingen zelfstandig aan het werk zijn. Bij vragen overleggen leerlingen eerst met elkaar. "Het leerkrachtgedrag is heel bepalend. Ben je de grote instructor voor de groep? Nee, je moet een pas terug doen en meer een coachende rol op je nemen. Op die manier komt er ook meer tijd vrij om met de leerling in gesprek te gaan". 

Het is gek om kinderen in jaarklassen te positioneren, terwijl ze allemaal heel verschillend zijn: in ontwikkeling, in snelheid en in leerstijl.  

Achtergrond

Uit het werk van Boonstra (2013) blijkt dat zo'n 70 procent van de organisatieveranderingen mislukt. Om veranderingen succesvol te laten zijn is participatie van medewerkers van belang. Hoewel het tempo van de verandering hierdoor doorgaans lager ligt, is de kans van slagen groter. 

Veranderproces

Bij zijn aantreden in 2010 was er landelijk veel te doen over het voortbestaan van kleine scholen. Weijers zag het als zijn uitdaging om de school zó te veranderen, "dat ze niet meer om je heen kunnen". Onder begeleiding van een extern bureau werd gestart met een proces om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Maar na 1,5 jaar bleek dat dit niet werkte voor de school. De komst van externen met een vast projectplan voelde geforceerd. Het project werd gestopt en Weijers koos er bewust voor om de verandering van onderaf te laten groeien. "Het heeft geen tijdspad. Als het wordt ingezet en het beklijft, dan komt er vanzelf een versnelling". De verandering werd eerst ingezet in de onderbouw. Daar heeft Weijers één leerkracht gevraagd om te beginnen met een onderbouw van drie groepen. Zij durfde dat aan, kreeg een onderwijsassistent naast zich en de muur tussen twee lokalen werd doorgebroken. "Daar is het toen qua onderwijs ontstaan". Het veranderproces is nog steeds gaande. Zo ziet het team nu bijvoorbeeld dat het traditionele rapport niet meer aansluit en dat een portfolio beter past, dat wordt nu ontwikkeld. Alle ontwikkelingen sluiten wel aan bij vijf geformuleerde uitgangspunten, die fungeren als een stip op de horizon. "Waar we heen gaan is duidelijk, daar staat iedereen achter, hoe snel dat gaat, dat zien we wel". 

Ik zeg nooit hoe het moet, maar het gebeurt vaak wel op de manier die ik in mijn hoofd heb. Je gaat mensen voeden, er veel over praten, dingen laten vallen. Dan gaan ze er zelf over nadenken. 

Achtergrond

In zijn werk zet de bekende Canadese onderwijswetenschapper Kenneth Leithwood (2006) uiteen wat effectieve schoolleiders doen. Eén van de succesfactoren is het opbouwen van een relatie met de lokale gemeenschap en het versterken van de banden van de school met haar bredere omgeving: "effective leaders at every level must be ready to respond to the local context of their school and communities".

 

Leiderschap

Weijers kiest bewust voor het werken op een kleine school, waar hij geen 'manager' is, maar dicht bij de kinderen, zijn team en de gemeenschap staat. "Toen ik hier de eerste keer aankwam, stond de fanfare klaar om me binnen te halen". In 2012 schreef hij een 'blik op de toekomst', waarin hij zijn ideeën over de positionering van de school in het dorp uiteenzette. Veel van die ideeën worden nu werkelijkheid met de bouw van 'de huiskamer van Manderveen', waarin onder andere onderwijs, kinderopvang en cultuur onder één dak komen. Ook is hij regelmatig aanwezig bij de dorpsvergaderingen, om te vertellen over de veranderingen binnen de school. "Mensen meenemen, uitleggen waar je mee bezig bent, uitnodigen om een ochtendje mee te draaien. Dat past binnen mijn rol van 'verbinder', van de school en de mini-maatschappij van het dorp". 

Communicatie vind ik heel belangrijk, zowel naar buiten toe als ook naar de leerkrachten. Ik loop vaak door de school en buiten op het plein. Om met mensen te praten, van 'zit je ergens mee' of 'mij valt dit op'. 

Personeel

Bij de start van de innovaties besloot een aantal collega's dat de veranderingen niet bij hen paste, zij maakten de overstap naar een andere school. "Die keuze heeft elke leerkracht toentertijd gemaakt. Dan hou je wel hele gemotiveerde mensen over, die er echt voor willen gaan". Waar buitenstaanders soms bang zijn voor de hoge werkdruk op kleine scholen, wordt er binnen de 7 Mijlen geen werkdruk ervaren. Het team deelt veel met elkaar en dingen worden 'met een korte klap' besloten. Daarbij kiest Weijers bewust voor de inzet van onderwijsassistenten en laat hen als volwaardige collega's naast de leerkrachten werken. "Die verschillende achtergronden versterken elkaar". Weijers heeft een helder beeld van de rol die de leerkrachten en onderwijsassistenten hebben binnen het nieuwe onderwijs, dit heeft hij omschreven in een 'streefbeeld'. Elke klas wordt drie keer per jaar bezocht, om te zien of dit beeld al in praktijk vorm krijgt. Op basis van het bezoek en een gesprek stellen de teamleden nieuwe doelen. Waar de bezoeken in het begin als spannend werden ervaren, vinden teamleden het nu ook prettig, "we gaan samen the next step zetten". 

Je ziet de onderwijsassistenten in deze setting groeien. Ze hebben echt een eigen inbreng in de groep. Ze hebben net een andere inbreng dan de leerkracht. En samen is dat heel sterk.